Vijf jaar kwaliteitsafspraken: hier ging het onderwijsgeld naartoe

Bij de invoering van het leenstelsel kwam extra geld vrij om onderwijs te verbeteren. Waar ging dat naartoe?
Studenten bij zuurkasten tijdens een practicum. Dankzij Team-1, een leerstoelgroep-overstijgend docententeam binnen AFSG, dat deels wordt bekostigd met de kwaliteitsgelden, is het aantal studenten per docent bij dit soort grote practica afgenomen. Foto Ruud Spruijt

Bij de invoering van het leenstelsel vijf jaar geleden kwam extra geld vrij voor universiteiten om onderwijs te verbeteren: de kwaliteitsafspraken. Wat hebben die afspraken opgeleverd in Wageningen? En waar moeten de toekomstige investeringen naartoe? Irene Faas, secretaris van de regiegroep Kwaliteitsafspraken, blikt terug en vooruit.

Toen in 2018 de studiefinanciering werd afgeschaft, gebeurde dat onder de voorwaarde dat het geld dat daarmee werd bespaard direct zou worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het onderwijs. Universiteiten mochten zelf plannen maken waaraan ze het geld gedurende een periode van vijf jaar zouden besteden. Deze ‘kwaliteitsgelden’ kwamen in 2019 voor het eerst beschikbaar en lopen aan het einde van dit kalenderjaar af. WUR heeft in totaal 43,7 miljoen euro in de kwaliteit van onderwijs gestoken.

De Wageningse investeringsplannen zijn in 2018 en 2019 opgesteld in samenwerking met studenten, medewerkers en de medezeggenschap. Er moest breed geïnvesteerd worden: van het beter aanbieden van kleinschalig onderwijs tot het professionaliseren van de onderwijsstaf; en van het aanbieden van extracurriculair onderwijs – zoals de student challenges – tot meer en betere studiebegeleiding. Hoewel de basisbeurs inmiddels weer is ingevoerd, werd in het bestuursakkoord van 2022 door minister Dijkgraaf toegezegd dat de kwaliteitsafspraken worden gecontinueerd. En daarvoor moesten nieuwe plannen worden gemaakt.

Irene Faas is secretaris van de regiegroep kwaliteitsafspraken. ‘Wij moeten ervoor zorgen dat de gedane investeringen overeenkomen met de kwaliteitsafspraken. Ook zijn wij verantwoordelijk voor de plannen voor de periode 2025-2030.’ Die nieuwe plannen zijn gebaseerd op de huidige kwaliteitsafspraken, vertelt ze. ‘

Docenten

‘We hebben de impact van de investeringen geanalyseerd en gekeken naar wat de afgelopen jaren goed werkte en wat beter kon. Dat hebben we besproken met onder anderen hoogleraren, de Student Staff Council en leerstoelgroepen. Tijdens die gesprekken is er nog een paar keer flink aan de bel getrokken door medewerkers, vertelt Faas. ‘Zo is er in de periode 2019-2024 in totaal ruim 5,2 miljoen euro geïnvesteerd in het ontzorgen en ondersteunen van docenten. Dat ging naar de kenniseenheden die vervolgens bepaalden hoe het geld moest worden ingezet.’

Er is ruim 5,2 miljoen euro geïnvesteerd in het ontzorgen en ondersteunen van docenten

‘Het extra budget werd bij de Social Sciences Group, de Animal Sciences Group en de Environmental Sciences Group vooral gebruikt voor extra personeel per leerstoel of per cluster leerstoelen.’ Toen de regiegroep bezig was met plannen voor 2025 en later, overwogen ze om te stoppen met deze manier van investeren omdat de resultaten moeilijk meetbaar zijn, vertelt Faas. ‘Maar bij de consultatieronde kregen we veel protest te horen en werd ons duidelijk dat deze investering wel degelijk veel oplevert.’

EduHub en Team 1

Zo werd bij Plant Sciences (PSG) de Education Support Hub – kortweg EduHub – in het leven geroepen, vertelt Faas. ‘Dat is een team van vijf onderwijsondersteuners. Elke periode worden zij gekoppeld aan vakcoördinatoren en docenten die grote en complexe vakken geven om een deel van hun taken over te nemen, zoals het beantwoorden van mails van studenten, regelwerk rondom excursies, het invoeren van cijfers en andere administratieve en organisatorische zaken. Dat levert docenten kostbare tijd op die ze kunnen besteden aan meer inhoudelijke vragen van studenten of om hun basiskwalificatie onderwijs te halen.’

Bij de Agrotechnology and Food Sciences Group (AFSG) werd het geld onder meer besteed aan Team-1. Faas: ‘Dat is een leerstoelgroep-overstijgend docententeam dat wordt ingezet bij grote practica. Sommige leerstoelgroepen geven de ene periode amper onderwijs, terwijl ze de volgende periode practica geven aan groepen van tot wel honderden studenten. Individuele leerstoelgroepen beschikken niet over voldoende mensen om die drukke onderwijspieken op te vangen, maar buiten die pieken om is er niet voldoende werk om hier extra personeel voor aan te nemen.’ Gezamenlijk docenten aannemen, deels gefinancierd vanuit de kwaliteitsgelden die AFSG kreeg, bleek een oplossing. ‘Zo kunnen leerstoelgroepen tijdens zo’n onderwijspiek hun eigen medewerkers aanvullen met meerdere Team-1-docenten, waardoor het aantal studenten per docent relatief klein blijft.’ Nog een voordeel: studenten komen docenten van Team-1 vaker tegen, waardoor die docenten ook kunnen refereren aan leerstof uit eerdere vakken.

Werkdruk beteugelen

Terug naar de kwaliteitsafspraken. Meer dan de helft van het totale budget voor de periode van 2019-2024 ging naar het thema ‘kleinschalig onderwijs’ (bijna 25,4 miljoen euro). ‘Op het moment dat de kwaliteitsafspraken werden opgesteld, was de student-stafratio hoog’, zegt Faas. ‘Er waren te veel studenten voor het aantal docenten, de werkdruk was te hoog. Die ratio is inmiddels een stuk verlaagd. De extra medewerkers die vanuit de kwaliteitsafspraken zijn bekostigd, hebben daar aan bijgedragen.’

Studenten geven aan tevredener te zijn over de scriptiebegeleiding

Zo werd er in het kader van kleinschalig onderwijs voor 12,7 miljoen euro geïnvesteerd in het verbeteren van scriptiebegeleiding, vertelt Faas. ‘Veel leerstoelgroepen hebben daarvoor extra staf aangenomen. En er zijn ook zogeheten thesis rings opgezet waar studenten elkaar feedback geven. Daardoor hebben docenten meer tijd voor echt inhoudelijke feedback. Dat lijkt vruchten af te werpen: studenten geven in vakevaluaties aan tevredener te zijn over de feedback die ze krijgen en met de scriptiebegeleiding in het algemeen. Deze investering willen we dus verlengen in de plannen voor 2025-2030.’

Knelpunten oplossen

Ook ging een kleine 11,2 miljoen euro naar extra onderwijsstaf voor leerstoelgroepen. Om aanspraak te maken op dat geld moesten leerstoelgroepen een aanvraag doen waarbij ze de knelpunten voor het faciliteren van ‘goed kleinschalig onderwijs’ analyseerden, bijvoorbeeld dat de groep studenten voor één excursieleider te groot werd om iedere student genoeg aandacht te kunnen geven. Bij die aanvraag hoorde ook een voorstel om die knelpunten op te lossen. ‘Als dat voorstel werd goedgekeurd, kreeg die leerstoelgroep zo’n 30 duizend euro per jaar extra om aan dat knelpunt te werken’, vertelt Faas. Er zijn twee momenten geweest waarop zo’n aanvraag kon worden ingediend: in 2019 en 2021.

‘Hoewel dat geld goed is terechtgekomen en er mooie dingen mee zijn gedaan, is het niet per se eerlijk verdeeld op deze manier’, vertelt Faas. ‘Zo zijn er vier leerstoelgroepen die in beide rondes een goedgekeurd plan hadden: die kregen op gegeven moment jaarlijks 60 duizend euro extra. Aan de andere kant zijn er ook leerstoelgroepen waar de plannen twee keer niet zijn goedgekeurd: die kregen dus niks extra.’

Eerlijker verdelen

Voor die afwijzingen waren verschillende oorzaken, vertelt Faas. ‘Bijvoorbeeld omdat die 30 duizend euro te weinig is om een volwaardig extra staflid mee aan te nemen. Een leerstoelgroep moest dus ook eigen middelen inzetten. Op zich is dat prima, maar niet elke leerstoelgroep kan dat betalen, waardoor sommige groepen überhaupt niet in staat waren om een goed plan in te dienen.’ Ook verschilden de ideeën over wat goed kleinschalig onderwijs eigenlijk is. ‘Bij sommige opleidingen wilden ze investeren in extra persoonlijke ontwikkeling van studenten, maar dat paste niet in deze investeringsstructuur.’

Het geld wordt straks eerlijker verdeeld

Het doel van deze investering – kwalitatief kleinschalig onderwijs faciliteren – blijft overeind in de plannen voor 2025-2030, vertelt Faas. ‘Maar de aanpak moet anders. Dat is wel een van de belangrijkste lessen die we de afgelopen jaren hebben geleerd.’

De coördinatie van deze nieuwe investeringen komt bij de opleidingsteams zelf te liggen, legt Faas uit. ‘Er wordt een klein bedrag gereserveerd om die extra coördinatietaak te bekostigen. Het grootste gedeelte van deze investering komt via de normale financieringsstructuur – het Brascamp model –terecht bij de leerstoelgroepen. Kortom: de opleidingsteams hebben de leiding. Door dit zo in te richten, wordt het geld straks eerlijker verdeeld.’

Naast de thema’s ‘kleinschalig onderwijs’ en ‘professionalisering van de onderwijsstaf’ is er ook geïnvesteerd in ‘onderwijsdifferentiatie’, ‘studiebegeleiding’ en ‘adequate faciliteiten’. Lees verder onder de foto.

Geld voor ‘goed kleinschalig onderwijs’ gaat onder meer naar extra excursieleiders zodat er voor iedere student genoeg aandacht is tijdens veldwerk. Op de foto de jaarlijkse Pyreneeënexcursie van Biologie. Foto Nina Fatouros (2023)

Onderwijsdifferentiatie
In de periode 2019-2024 is in totaal ruim 6,2 miljoen euro uitgetrokken voor dit thema. Een deel daarvan werd gebruikt om het skills-onderwijs te integreren in alle opleidingen, vertelt Faas. ‘Er is flink geïnvesteerd om dat goed van de grond te krijgen. Inmiddels is dat gelukt, dus hoeft daar straks minder geld naartoe.’

De investeringen in Student Career Services, dat studenten helpt zich voor te bereiden op de arbeidsmarkt en met het zoeken naar stages en banen, worden verlengd. En ook student challenges vallen onder onderwijsdifferentiatie, vertelt Faas. Inmiddels zijn er twintig student challenges georganiseerd, waaraan 3.327 studenten hebben deelgenomen (waarvan 745 WUR-studenten). In de Nationale Alumni Enquête van 2021 werd afgestudeerde WUR-studenten gevraagd of ze hadden meegedaan aan een challenge en hoe ze die hadden ervaren. Toen zei 8,3 procent te hebben deelgenomen; 97 procent van hen vond dat (zeer) de moeite waard. ‘Dit soort challenges biedt studenten echt iets extra’s op onderwijsgebied. Daarnaast is het een mooi uithangbord voor de universiteit. Hier blijven we dus in investeren’, zegt Faas.

Studiebegeleiding
In de periode 2019-2024 is een kleine 4,4 miljoen euro geïnvesteerd in het thema studiebegeleiding. Zo zijn er extra studieadviseurs aangenomen, is er een campagne opgezet om studenten te leren met stress om te gaan en werd het Kickstart Social Fund opgezet, waar studenten geld kunnen aanvragen om sociale evenementen te organiseren. Ook zijn er extra studentpsychologen aangenomen, waarmee de wachtlijst voor die psychologen in de loop van 2023 fors is teruggedrongen.

‘In grote lijnen worden deze investeringen doorgezet in de nieuwe plannen’, vertelt Faas. ‘Wel hebben we dit thema slimmer ingericht. Zo hangen er momenteel meerdere losse projecten met elkaar samen. Omdat het officieel losse projecten zijn, moet er nu nog over elk project afzonderlijk verantwoording worden afgelegd. In de nieuwe plannen bundelen we die projecten.’

Adequate faciliteiten
Het deel van de kwaliteitsgelden 2019-2024 dat voor het thema ‘adequate faciliteiten’ was gereserveerd (864 duizend euro), is volledig besteed aan de implementatie van Bring your own device. Bij dat project werden computers van de campus verwijderd en ingeruild voor een appstore met software die studenten nodig hebben. ‘Er is onder meer gezorgd voor een aanbod van goede en betaalbare laptops voor studenten’, vertelt Faas.
In de nieuwe plannen is er opnieuw geld voor faciliteiten. Dat geld – 735 duizend euro – moet geïnvesteerd worden in nieuwe onderwijsfaciliteiten voor de opleidingen Landscape Architecture & Spatial Planning en Biosystems Engineering. De eerstgenoemde opleiding heeft te kleine ontwerpstudio’s om de groeiende studentenaantallen te faciliteren. Het geld draagt bij om een renovatie en modernisatie van die studio’s van de grond te krijgen. Bij Biosystems Engineering zijn er plannen om een nieuw ingenieurslaboratorium op te zetten.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.